Vanaf het eerste moment na de geboorte zoeken baby’s al naar hechting. Het gedrag van een baby zorgt ervoor dat de ouder reageert, denk aan bijvoorbeeld huilen. De wisselwerking tussen de ouder en het kind wordt hechtingsgedrag genoemd. Zowel de ouders als het kind hebben een actieve rol in dit proces en bouwen samen aan een band (van der Wal, 2009). Vertrouwen en liefde zijn nodig voor een veilige hechting en zijn van belang voor een islamitische opvoeding. Om liefde te ontwikkelen voor de Deen, is de eerste stap om degene die hen onderwijst (ouders/ verzorgers), lief te hebben. In de Islam zien wij terug dat een hechte band tussen ouder en kind belangrijk is. In surah Yoesoef vertelt profeet Yoesoef de droom die hij had gezien aan zijn vader en vervolgens adviseerde zijn vader hem hoe hij ermee om dient te gaan (surah Yoesoef 4-5). Zo hoort onze band ook te zijn met onze kinderen. Dat de ouder zich richt op hetgeen wat hun kind nodig heeft en in staat is om de signalen van het kind goed op te vangen. De profeet had een hechte en liefdevolle band met zijn dochter Fatiemah (radiyAllahu anha). Het was een gewoonte van de profeet om haar hand te kussen. Hij stond voor haar op en gaf haar zijn plaats. Nadat ze getrouwd was en ze haar vader kwam bezoeken, herkende hij aan het geklop op de deur dat zij het was en haastte hij zich met vreugde naar de deur. Ouders die een veilig hechting met hun kinderen hebben, geven hun kinderen mee dat het van waarde is om van hen te houden en ze te verzorgen (Bowlby, 1973).
Kinderen kunnen veilig en onveilig gehecht zijn. Binnen de onveilige hechtingsstijl zijn er drie vormen van onveilige hechting. Elke kwaliteit van hechting is per persoon verschillend. Hechting wordt nu steeds meer gezien als een spectrum. Hierin zijn de hechtingsstijlen meer genuanceerd. De mate waarin wij gehecht zijn, is vaak terug te zien op de manier waarop er op stress en gevaar wordt gereageerd.
Veilige hechting
Een veilig gehecht kind is in staat om in een veilige omgeving op verkenning uit te gaan en onderzoekend gedrag te vertonen. Jonge kinderen die veilig gehecht zijn hebben weinig angst als er vreemden in de buurt zijn. Het kind raakt niet in paniek wanneer een ouder vertrekt en wanneer de ouder terug is reageert het kind enthousiast op zijn of haar ouder. Kinderen die veilig gehecht zijn blijken ook behoefte te hebben aan knuffelen, warmte en nabijheid. Op latere leeftijd zien wij dat kinderen in staat zijn om hun gevoelens en gedachten te uiten en zijn ze in staat om empathie te tonen voor anderen (Bowlby, 1973).
Onveilige hechting
Een kind dat onveilig gehecht is heeft vaker gevoelens van onveiligheid, hulpeloosheid en heeft een verminderd vermogen om anderen te vertrouwen. Daarnaast kan een onveilig gehecht kind de nabijheid van de ouder juist vermijden of juist overmatig op zoek zijn naar de nabijheid van ouders. De ouder is dan zowel de bron van troost als een bron van angst voor het kind. Op latere leeftijd kan een kind problemen hebben met het omgaan met gezag (Thoomes-Vreugdenhil, 2012).
Binnen de onveilige hechting zijn er drie vertakkingen. Ze lijken op elkaar, maar er zijn wel verschillen in het gedrag van het kind en de beschikbaarheid van de ouder:
Onveilig vermijdend gehechtheid; deze kinderen hebben geen vertrouwen in de aanwezigheid van de ouder. Kinderen laten vermijdend gedrag zien wanneer de ouder terugkomt in de ruimte. Deze vorm van hechting kan tot stand komen wanneer een kind vaak afgewezen of verwaarloosd wordt. Deze kinderen zoeken weinig troost en vragen weinig hulp (Kerpel, 2014).
Onveilig afwerend gehechtheid; kinderen die onveilig afwerend gehecht zijn, zijn onzeker over de beschikbaarheid van de ouder. Dit kind kan op een eisende manier contact zoeken. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in boos of verdrietig gedrag. Deze vorm van hechting kan ontstaan wanneer het kind niet op de juiste moment of in de juiste mate aandacht krijgt. Dit kan komen wanneer de ouder erg onvoorspelbaar is in de beschikbaarheid naar het kind toe. Deze kinderen zijn passiever en kunnen afhankelijk zijn. Ze kunnen ook overdreven volgzaam, bezorgd of emotioneel zijn op scheidingsmomenten (Kerpel, 2014).
Gedesorganiseerde gehechtheid; kinderen die gedesorganiseerd gehecht zijn, zijn continu op hun hoede en kampen met verlatingsangst. De ouder is in dit geval onvoorspelbaar en kunnen op het ene moment warm zijn om vervolgens plotseling om te slaan en juist afstandelijk te zijn richting het kind. De signalen van het kind worden niet opgepikt of genegeerd waardoor het kind in een zekere mate verwaarloosd wordt. Ouders van kinderen met gedesorganiseerde gehechtheid hebben vaak zelf een (zeer) traumatische jeugd gehad of kampen met een psychische stoornis. Deze kinderen voelen voortdurend angst, controleren hun omgeving en zijn vaak ook hyperalert (van der Wal, 2009).
Het goede nieuws is dat hechtingsproblemen op te lossen zijn. Het vertrouwen kan altijd hersteld worden als je als ouder werkt aan de band met je kind. Dit kan vanaf de geboorte tot aan de dood. Het oplossen van hechtingsproblemen kan veel van de ouder vragen en soms is het nodig om aan eigen traumatische ervaringen in je jeugd te werken. Een advies die gedurende deze moeilijke tijden kan helpen, is hetgeen wat de profeet zijn dochter Fatiemah mee adviseerde. Hij adviseerde haar om 33 keer SubhanAllah, 33 keer Alhamdulillaah en 33 keer Allaahu Akbar te zeggen voor het slapen. (Bukhari).
De volgende zes tips kunnen jou helpen om een veilige hechting tot stand te laten komen:
- Bespreek de gevoelens van je kind en neem deze serieus
- Probeer te begrijpen wat je kind wilt en wat de oorzaak van deze gevoelens zijn. Dit proces wordt mentaliseren genoemd. Dit betekend dat wij kinderen leren dat ze emoties mogen ervaren. Het vraagt van ouders om het gedrag en emoties van kinderen te ondertitelen
- Reageer op het contact dat je kind zoekt
- Maak zelf contact met je kind door, ook op jonge leeftijd, met ze te praten. Vertel wat je ziet en vertel wat je doet
- Troost je kind als het huilt. Zo leert een kind dat hij/zij bij jou terecht kan als er iets aan de hand is
- Speel met je kind
Literatuurverwijzingen
Bowlby, J. (1973). Attachment and Loss. Vol ii. Separation. New York: Basic Books.
Kerpel, A. (2014). Hechtingsstoornissen. Geraadpleegd op: http://wijleren.nl/hechtingsstoornissen-hechting.php
Thoomes- Vreugdenhil, A. (2012). Hechtingsproblemen bij kinderen. Tielt: Uitgeverij Lannoo
Wal, H. van der. (2009). Hechting is van levensbelang. Geraadpleegd op: http://kiind.nl/article65/
Surah Yoesoef, verzen 4 en 5