Wonen in een niet-Islamitisch land brengt een aantal uitdagingen met zich mee, waaronder het feit dat we ons als moslims in een systeem bevinden dat gebaseerd is op andere normen, waarden en religies. Een groot voorbeeld hiervan is de viering van westerse en heidense feestdagen, zoals kerst, oud en nieuw, pasen etc. Het is van belang dat wij als volwassenen een goed voorbeeld geven aan onze kinderen en hen van jongs af aan leren om hier op de juiste manier mee om te gaan.
In eerste instantie is het dan ook belangrijk om te weten wat er in onze religie gezegd wordt over niet-Islamitische feestdagen. De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zij met hem) zei: “Wie een volk imiteert, hij behoort tot hen” (Sunan Abu Dawud, vol. 6 p. 144, 4031, Daar Ar-Risalaah Al ‘Aalamiyyah). Het is van belang om kennis te hebben over welke zaken precies vallen onder ‘het imiteren van een volk’. Over het algemeen is bekend dat bijvoorbeeld het vieren van kerst valt onder het imiteren van de christenen. We moeten ons echter wel bewust zijn dat het imiteren ook kan zitten in de, op het eerste oog, kleinere zaken zoals aanwezig zijn tijdens een kerstdiner of paasontbijt. Vaak halen mensen het argument aan dat daden worden beoordeeld op basis van je intentie en dat zij niet de intentie hebben om bijvoorbeeld kerst te vieren, maar alleen aanwezig zijn voor de gezelligheid of verwachting van school/werk. De Profeet (vrede zij met hem) heeft inderdaad gezegd: “Daden worden beoordeeld op basis van de intentie en ieder mens zal alleen dat krijgen wat met zijn intentie samenhangt.” (al-Boekhaarie en Moeslim). Het gaat hierbij om zaken die al toegestaan zijn binnen de Islam. Dit gaat dus niet over het begaan van een zonde. Hoe goed de intentie ook is, dit verandert de aard van verboden zaken niet. Dit kunnen we ook mooi halen uit de volgende Hadith overgeleverd door Muslim en al-Tirmidhi (Sahieh Muslim, Zakaah 19, 1015, vol 1, Daar al Kutub al ‘Ilmiyyah) op gezag van Abu Hurayra: De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zij met hem) heeft gezegd: ‘’Een man reist ver, ongekamd en met stof bedekt (voor de Hadj, umrah o.i.) heft zijn handen ten hemel (zeggend)< O Heer, O Heer! > Terwijl hij Haram voedsel at en Haram drinken dronk; kleren droeg, die Haram waren en zichzelf door Haram middelen onderhield. Hoe zouden dan zijn gebeden verhoord kunnen worden?’’
Hoe dien je hier het best mee om te gaan:
- Indien je in staat bent om je kind op een Islamitische school te zetten, wordt dit sterk aangeraden. Kinderen worden op Islamitische scholen Alhamdoelilah niet blootgesteld aan de viering van zulke dagen.
- Leer je kind al vanaf jonge leeftijd dat wij als moslims alleen twee feestdagen hebben. Jongere kinderen zullen er over het algemeen genoegen mee nemen wanneer wij hen onderwijzen dat we onze eigen feestdagen hebben en andere feestdagen niet meevieren. Dit kan je bijvoorbeeld doen door het verhaal achter de feestdag uit te leggen. Bij de kerstviering kan verteld worden dat profeet Isa (vrede zij met hem) in eerste instantie niet de zoon van God is, maar enkel een profeet. Daarnaast is hij niet gekruisigd, noch gedood is zoals in het christendom vermeld wordt, maar Allah heeft hem verheven. Zo zegt Allah de Verhevene hierover in vers 158 van Surah an-Nisa (vertaling van de interpretatie): “Integendeel, Allah verhief hem tot Zich en Allah is Almachtig, Alwijs.”
- Het belang van ons woordgebruik. In plaats van meegaan in de termen die gerelateerd zijn aan feestdagen, kunnen we er algemene termen van maken. Zo kan je het de ‘wintervakantie’ noemen in plaats van ‘kerstvakantie’ of ‘chocolade eitjes’ in plaats van ‘paaseitjes’.
- Sta sterk in je Islamitische identiteit. We zijn veelal bang voor wat onze werkgever of de school zullen zeggen als we niet deelnemen aan hun feestelijke activiteiten, maar dit is niet de juiste houding. Geef uitleg aan de andere partij over waarom jij/ je kind niet zal deelnemen aan de activiteiten. Wijs de uitnodiging vriendelijk en met opgeheven hoofd af. De tevredenheid van Allah is ten alle tijden belangrijker dan die van je werkgever of school van je kind.
- Zoek elkaar op, want samen sta je sterker. Zoek mede-moslim collega’s of ouders op om samen de boodschap over te brengen dat jij/je kind niet zal participeren tijdens zulke dagen.